VOC Brievenboek Balthazar Nolthenius (1701—1755)


In het familieboek wordt het volgende geschreven over De Brieven van Overzee.

Aldus kan betiteld worden de verzameling van honderd twee en dertig brieven, welke Balthazar Nolthenius in een perkamentenband samen reeg, en aan hem gericht werden door bloedverwanten en vrienden uit onze overzeesche gewesten in de jaren 1736 – 1743.

Vele dezer epistelen werden geschreven door Balthazar’s broeder Daniel, die uitgevaren als onderkoopman, opklom tot Eersten raad en geëligeerd Directeur-generaal van Nederlandsch-Indië. Hoe koel en vormelijk is de toon dier op folio formaat geschreven brieven! Doch wel begrijpelijk, waar zoovele maanden verliepen tusschen vraag en antwoord, en veiligheidshalve de berichten in meervoud werden verzonden met verschillende schepen. Niettemin geven die brieven eenig inzicht in het huiselijk leven daarginder. Opmerkelijk is Daniel’s behoefte om in dat warm land als versnapering te ontvangen zuurkool en bokking. Nog vreemder zijn middel tegen hoofdpijn: het dragen van een pruik!

Sommige brievenzijn van meer algemeen belang, want Daniel maakte den opstand der Chineezen mede (1740) en was tegenwoordig bij het gevangen nemen van eenige Raden van Indië door den Gouveneur-generaal Valckenier. Dat deze foliant ontsnapte aan algemeenen moord onzer familie-papieren, is vermoedelijk alleen te danken aan den stevigen band en de aanzienlijke afmetingen. Want daardoor kon het in later jaren dienst doen in de linnenpers, als het stapeltje servetten en tafellakens niet dik genoeg was om alléén behoorlijk geplet te worden.

Waarom slechts één zulk dossier tot ons is gekomen, valt niet te zeggen; wel dat het in de tweede helft der negentiende eeuw aan den algemeenen moord onzer familiepapieren ontsnapte op de wijze als reeds in de Inleiding, (blz. XVII) werd medegedeeld.

Dat dossier leert ons hoe Balthazar te werk ging. Hij koos een stevig perkamenten band, en naaide daarin vast alle brieven ontvangen van Overzee, in de volgorde van ontvangst. Dat vormde geen bont allegaartje, want nagenoeg alle waren geschreven op groot folio, op dat stevige Hollandsche papier, hetwelk ontzag inboezemt aan de pen.

Al die brieven zijn dan ook netjes geschreven zoodat het haast den indruk maakt alsof zij van een zelfde hand zijn. Weinige zijn eigenhandig geschreven; de meeste door klerken. Begrijpelijk waar zij dikwijls in meervoud werden afgezonden, en deze verdeeld over verschillende schepen, opdat waar de kans op schipbreuk zoo groot was, ten minste één exemplaar behouden zou aankomen in patria.

Bij verscheidene is de datum van ontvangst door Balthazar opgeteekend; waaruit is af te leiden de lengte der reis — somtijds een zeer lange!

De verzameling omvat het tijdperk 1737—1743, en hoewel het achterblad van den perkamenten omslag niet is vastgehecht, blijkt uit de afmetingen van den rug, dat feitelijk het boek „vol” was. Vermoedelijk heeft Balthazar niet de hulp willen inroepen van een binder, ten einde te voorkomen dat deze onbescheiden blikken wierp op den inhoud. Trouwens het boekdeel heeft zich uitstekend gehouden, en de wijze van inrijgen doet onzen voorvader alle eer aan.


In Deel 2 Eerste Stuk van het familieboek wordt vanaf blz. 453 ingegaan op deze Brieven van Overzee. De daar niet behandelde brieven zijn overgenomen of beschreven in de bijlagen in Deel 2 Tweede Stuk: Bijlage II. Brieven van Daniël en Bijlage III. Verdere brieven van overzee gericht aan  Balthazar. Bijlage III bevat brieven van J. Amels (Batavia), Aletta Beck, weduwe Slotsboo (Kaapstad), W. van Boneval (Batavia). G.E. Brandt (Batavia) Nagapatnam. J. de Grandpreez (Kaapstad). S. van 's Gravesande (Batavia). E. Lanius (Batavia). J. van der Linden (Batavia). J.W. Martin (Kaapstad). Jb. Nebbens. (Batavia). N. Paradijs (Houghly). J.P. Schaghen (Batavia).  P.J. Slotsboo.  E. van Son (Nagapatnam). P. van Son (Nagapatnam). J.V. Stein van Gollenesse (Batavia). H. Swellengrebel (Kaapstad), Dr. J.Ph. Wetzelius (Colombo).

Digitalisering van het originele brievenboek ligt in de planning, maar loopt in de papieren. Op verzoek zijn een aantal brieven gefotografeerd en hieronder beschikbaar.


Aletta Beck weduwe Slotsboo
Schoonmoeder van Daniël Nolthenius, de jongere broer van Balthazar. Daniel huwde, op weg naar de Oost in juni 1724 te Kaap de Goede Hoop, Maria Judith Slotsboo (1706-1741), dochter van de van oorsprong Deense Kaje Jesse Slotsboo en Arnhemse Aletta Beck.
Aletta Beck in:
- Wikipedia
- Biografisch Portaal


Datum briefnr in
Brievenboek
# pagina's
1
13 febr 1738
12
2
2
22 mei 1738
24
3
3
29 febr 1739
30
1
4
9 mei 1739
36
3
5
29 febr 1740
59
2
6
28 febr 1841 74
3
7
11 juli 1741
85
2
8
9 maart 1742
88
2
9
verm. eind jan, 1743
118
2
10
19 maart 1743
119
2




Pieter van Son
Onderkoopman en factuurhouder te Negapatnam (Madras), later opperkoopman en secunde van Coromandel. Kleinzoon uit het tweede huwelijk van Balthazar’s grootmoeder Elisabeth van Wesel met Petrus van Son. Gehuwd met Theodora Keijser uit Delft.


Datum briefnr in
Brievenboek
# pagina's
1
20 juni 1737 6 2
2
31 mei 1738 32 4
3
27 okt 1739 62 3
4
27 okt 1740 77 4
5
10 sept 1741 90 3
6
27 okt 1741 91 7
7
30 sept 1742 120 3
8
30 sept 1742 121 2
9
27 okt 1742 122 6



Wapen Nolthenius

© 2020 Karel Tutein Nolthenius [genealogy@tuteinnolthenius.org]